Hoefslag #7 2024
Goudhaantjes zijn het, de gelukkigen aan wier rijbroek het succes kleeft. Minzaam groetend verlaten ze de rijbaan, het publiek in bewondering achterlatend. De afgelopen zomer heeft weer heel wat winnaars gebracht! Regionale-, Nationale- en dit jaar ook Olympische medailles zijn uitgereikt aan de meest succesvolle combinaties en ook onder de paarden zelf konden kampioenen aangewezen worden, tijdens de WK voor jonge dressuurpaarden.
Dit najaar beginnen ook weer de vele talentenplannen, waar jonge ruiters met een goede sponsor kunnen laten zien hoe ongelofelijk veel natuurlijk talent zij hebben. Terwijl voor de gewone ruiter, die met zijn of haar eenvoudige beestje aan het ploeteren is, deze godenzonen en –dochters ver verwijderd zijn van hun dagelijkse realiteit. Het is best frustrerend om over de bakrand te kijken naar het schitterende rijden van het “talent van de manege”, om daarna zelf te concluderen dat je er nog lang niet bent. En dat het misschien nooit zal lukken…
Vallen en opstaan De talenten krijgen les van de fine fleur van het Nederlandse instructeurscorps tijdens speciale stimuleringsprogramma's. Hun resultaten worden breed uitgemeten en hun fanschare is talrijk. Maar die glans kan wel eens van korte duur zijn. Want écht leren rijden doe je met vallen en opstaan, op niet-altijd-ideale paarden. Zwak voor ploeteraars Zelf heb ik eerder een zwak voor de ploeteraars dan voor de zelfingenomen kampioenen. Want ik weet hoe het is om dag in dag uit de blaren op je kont te rijden in vertwijfeling of het ooit goed gaat komen met dat paardrijden. Dan is het moeilijk om het plezier in het rijden te houden en niet boos af te stappen. Ook ik werd uitgelachen om mijn simpele paard, met wie het maar niet lukte om de oefeningen goed uit te voeren. Serieus nemen Maar ik heb geluk gehad dat ik goede instructeurs had, die mij en mijn problemen serieus namen. Instructeurs die werkelijk gemotiveerd waren om mij de grondbeginselen van het rijden te leren. Zij leerden mij roeien met de riemen die ik had en van mijn korporaal een generaal te maken, in plaats van op zoek te gaan naar weer een nieuw en beter paard. Mijn talent bestond misschien niet uit een natuurlijk gevoel voor moeilijke oefeningen, maar meer uit doorzettingsvermogen en een grenzeloze motivatie. En dat heeft mij gebracht dat ik met veel plezier les geef aan ruiters die, net als ik destijds, het rijden niet komt aanwaaien.
"Roei met de riemen die je hebt en koop niet direct een ander paard"
Stralen omdat het wel lukt
Het zijn juist deze ruiters die je als instructeur veel kan bieden. Zij zijn daadwerkelijk geïnteresseerd in de aanwijzingen en zitten niet te wachten op een overdaad aan loftuitingen. Voor mij is er niets mooiers om te zien dat een leerling zit te stralen omdat een oefening nu wél lukt, of om te zien hoe een paard helemaal in balans heeft leren lopen, dat eerder wegvluchtte. De tachtigste rondgetrokken pirouette kan mij niet bekoren, maar die ene mooie schouderbinnenwaarts maakt mij erg blij.
Gelukkig zijn de huidige juryleden zich meer en meer bewust van de ongewenste afgedwongenheid en letten ze sterk op signalen die daar op wijzen. Deze manier van rijden wordt niet meer beloond in de ring. Dus als je paard nog niet toe is aan wedstrijddeelname, is het misschien beter om nog een seizoen de tijd te nemen tot het vertrouwen en de harmonie er is. Dán kan je met je paard voor de dag komen in lichtheid en ongedwongenheid en de bewondering oogsten van iedereen die ook een hart voor paarden heeft. Misschien wordt mijn leerling ooit wel eens een winnaar, en dan hoop ik dat hij of zij met plezier terug kan denken aan de tijden dat het allemaal zo moeilijk was- en aan de kleine bijdrage die ik toen geleverd heb.